De kracht van deze aanpak ligt in het optimaal benutten van wat al bestaat en dit verder uit te bouwen. Het casco van deze gebouwen staat immers al, en biedt vaak de flexibiliteit om deze een nieuwe gebruiksfunctie te geven. Deze aanpak is niet alleen efficiënt, maar als het gaat om erfgoed ook bijzonder respectvol. Helemaal als het gaat om beeldbepalende panden in binnenstedelijke situaties, die een vertrouwde plek innemen in ons collectieve geheugen.
Wat te doen met een markant gebouw, dat veel Hagenaars kennen als de Rijmenam-fabriek (een drukkerij en binderij), dat in verval raakte na sluiting? Dit naoorlogse fabrieksgebouw is met behoud van zijn ruimtelijke kwaliteiten en monumentale gevelbeeld getransformeerd tot een energieneutraal stadskantoor. Hier hebben de diensten van SZW en OCW van de Gemeente Den Haag hun intrek genomen. Het is daarmee – letterlijk – een plek van én voor de stad geworden.
En wat te doen met het monumentale V&D-warenhuis op een toplocatie in de Haagse binnenstad, dat al jarenlang leeg staat? Inmiddels is een nieuwe bestemming gevonden, die van een universitair centrum; misschien niet de meest gebruikelijke, maar gezien de gebouwopzet en ligging wel een logische keuze. CBRE, de Gemeente Den Haag en de Universiteit Leiden hebben zich hard gemaakt voor deze herontwikkeling. En met succes! Het gebouw voldoet straks niet alleen aan hoge duurzaamheidseisen (BREEAM-excellent), maar geeft ook het (winkel)gebied een impuls.
Deze twee, Haagse projecten illustreren het succes van herontwikkeling van bestaand vastgoed. Ze laten zien hoe 'oude' gebouwen met de juiste visie en een zorgvuldige aanpak transformeren tot nieuwe pareltjes in de stad. Gelukkig groeit het enthousiasme bij opdrachtgevers en gebouweigenaren voor deze strategie. Door vastgoed een nieuwe bestemming te geven, weten we de gebouwde omgeving mooier te maken en de CO2-voetafdruk binnen onze eigen projecten te reduceren.